Ik : “Hoor wie spreekt!”
Ik : “Jamaar, ik heb een excuus! Ik heb over Tantieris gedroomd. Die had ook een feestje volgens haar blog. Eentje waar ze steeds één cryptisch zinnetje over losliet. En ikke daar maar telkens complexe commentaren onder neerpennen. In die mate dat ik zot werd van mijzelf en maar besloot van wakker te worden.”
Ik : “Ocharme jij. Ik kon gewoon niet meer slapen van de zenuwen.”
Ik : “Zo typisch jij. Zogezegd je hand niet omdraaien om wat te organiseren en als dan puntje bij paaltje komt…”
Ik : “Ja eey. Wistikveel dat ons kot zooooo vuil was.”
Ik : “Tiens, dat ben jij toch steeds hè, die op een ander gaat uitroepen dat schoonmaken ondergeschikt is aan de sfeer van het feestje?”
Ik : “Mmmmpfmmpfmeu. Al die plantjes voor het terras moeten ook nog in potten geraken.”
Ik : “Je vergeet de carport leegmaken en uitvegen, stel dat het onverwachts begint te plonsen, moeten we toch een vuchtoord hebben?”
Ik : “Moet nog naar de winkel ook, ben wat vergeten.”
Ik : “Jeee… zouden we het nog kunnen afbellen?”
Ik : “Dacht het niet, of heb jij het telefoonnummer van al die mensen misschien?”
Ik : “Mmmmpfmmpfmeu.”
Ik : “Inderdaad : mmmmpfmmpfmeu.”
Ik : “Stel je voor dat ze lachen met ons platform, dat die arme moose gisteren tot half één ’s nachts, gedwongen door ons, heeft moeten leggen.”
Ik : “We zeggen gewoon dat het onze helikopterlandingsplaats is, beetje ongelukkig midden in het gazon. We zouden er nog rap een witte cirkel op kunnen kalken.”
Ik : “O? Ik dacht dat dat diende om het zwembadje, als het eens ooit zwembadjesweer wil worden tenminste, op te poten?”
Ik : “Ja. En om het gebrek aan gras eronder te verbergen, maar dat hoeft geen kat te weten te komen.”
Ik : “Van hieruit gezien liggen die planken ook niet allemaal waterpas.”
Ik : “Zeveraar… ken jij één iets dat bij ons recht ligt als het ook krom kan? Onze charme, ik… onze charme.”
Ik : “Ook weer waar. Wie ermee lacht, hangen we met zijn neusgaten aan de doornstruiken!”
Ik : “Laten we de vijver opsnuiven!”
Ik : “Mag onze boeken alfabetisch rangschikken!”
Ik : “En afstoffen!”
Ik : “Wel?”
Ik : “Wat wel?”
Ik : “Zouden we er niet eens invliegen?”
Ik : “Sèg! Even sigaret nog opzuigen.”
Ik : “Je weet toch wel dat het vandaag anti-tabakdag is, huh?”
Ik : “Ja? Dat vergeet ik dan stante pede ook weer. Ben veel te opgedraaid.”
Ik : “Komaan… tien keer diep in- en uitademen. Ontspan je.”
Ik : “Voel jij wat ik voel? Dat begint hier te druppelen… help!”
Ik : “Wij wonen toch niet in het oosten? In het oosten, Frank! In het oosten zei je, kans op een bui… rotte vent!”
Ik : “Ik voel het. We moeten nu dringend beginnen aan die carport. Nu!”
Ik : “Wat zou ik aantrekken?”
Ik : “Ik ga je een sjot geven hè, zo meteen.”
Ik : “Zou Tantieris echt een feestje geven? Zou ik voorspellend kunnen dro…”
Ik : *Stamp alterego deze opgefokte letterberg uit*
*Volg haar voor ze zich van kant maakt met de hark*