
– “Mevrouw, u bent te laat.”
– “Meneer kinderdoktoor*, ik zou niet te laat geweest zijn als uw ziekenhuisadministratieve diensten achter de balie beneden die achttien wachtenden voor mij met met wat meer spoed zouden geholpen hebben in plaats van hun privételefonie tijdens hun werkuren te plegen.”
(In werkelijkheid : “Mompel mompel… heel veel volk om in te schrijven… knor.”)
– “Mevrouw, ik heb een logopedisch bilan nodig om u uw ziekenfondsterugbetaling te kunnen garanderen.”
– “Meneer doktoor, dat is het ‘m nu juist. Vooraleer ik een logopedist mag contacteren voor minizap, heb ik uw toestemming nodig.”
Minizap zelf zit erbij alsof ze naar een tafeltennismatch kijkt. Hij, ik, hij, ik, hij… De rest van haar lijfje durft niet bewegen. Al haar zenuwen staan stijf uit voorbarige schrik dat ze zou eindigen met – weetikveel – elektroden op haar hersenpan, platgespoten in een monsterlijke scanner ofzo. Ikzelf begrijp ook niet waarom dat kind er persé bij moest zijn volgens de telefoonstem daags voordien toen ik de afspraak maakte. Angst voor het uitvinden van een fictieve dochter? Haar inbreng in dit geheel beperkt zich tot haar fysische stilzwijgende aanwezigheid.
– “Mevrouw, hoe kan ik u nu een toelating schrijven als ik geen lo-go-pe-disch bi-lan kan inkijken?”
– “Maar zeer geachte heer pediater, ziehier de dyslexietest van het CLB met bijbehorend verslag, de evolutie van haar LVS-testen* voor lezen en spelling van leerjaar één tot drie : C en E-zones, een begeleidend schrijven van de zorgcoördinator op school. Wat wil u nog meer?”
– “Mevrouw, ik wil een LOGOPEDISCH BILAN!”
– “Meneer, ik mag pas hierna naar een logopedist, op woensdag eerstkomende om precies te zijn, dus als u zich zou kunnen haasten? Lees toch wat hier zwart op wit geschreven staat in al mijn verwoed verzamelde bewijzen!”
– “Sja, mevrouw, verwacht u nu van mij dat ik dit kan interpreteren?”
– “Euh ja. En zoniet, hier kan u lezen dat ze bizarre spellingsfouten maakt en bezitter is van een fameuze leesachterstand.”
Mijn ondertussen oorwurmuitdrukking stroomt door naar mijn vinger die onzacht op het gefluostifte kadertje tokkelt.
– “Zucht zucht… in het vervolg zou ik u toch graag willen zien verschijnen met een logopedisch bilan. Wat zal ik erop zetten? Een half jaar?”
– “Een jaar zou fijn zijn?”
Stel je voor! Over zes maanden ben ik nog niet eens bijkans gerecupereerd van deze ontmoeting. Wat als ik dan terug de confrontatie met deze bricoleur moet aangaan?
Zoals zelfs een kwakzalver eer moet hooghouden, kribbelt hij wat onleesbaars op een briefje.
– “Alstublieft mevrouw…”
En als ik mijn portemonnee wil bovenhalen : “Neenee, deze consultatie hoeft u niet te betalen.”
“En bol het nu als de bliksem af, vranke teef!” hoorde ik hem ons in gedachten nog natrappen.
Maar dochter en ik staan al te giechelen in de lift, dokters frustraties wegwapperend met het kleinnood.
*Dit soort gebeuren mag niet bij een huisarts doorgaan.
*LVS-testen : Leerlingvolgsysteemtesten. Bij het begin en midden (en eventueel einde) van het schooljaar worden de leerlingen onderworpen aan een landelijke uniforme test. Aan de hand daarvan volgen scores van A tot E, die meegeven in welke mate ze de leerstof beheersen in vergelijking met hun leeftijdsgenoten. E is verontrustend. A wil zeggen : gelukzak, jij zal je arme moedertje niet opzadelen met een piwiebotsing die alleen logopedische bilans eist.